6x Beter communiceren met mensen met dementie
21 september is de Internationale Dag van Dementie. Deze dag herinnert ons eraan hoe groot de impact van dementie is, niet alleen op het geheugen, maar ook op de manier waarop iemand communiceert. Voor mondhygiënisten betekent dit dat de dagelijkse interacties met deze patiënten soms uitdagend kunnen zijn: herhaalde vragen, misverstanden, angstige of boze reacties, of juist afwezigheid. Toch hoeft communicatie niet te stoppen. Met de juiste houding en technieken kunnen we de connectie versterken en de zorg aangenamer maken, zowel voor de patiënt als voor onszelf.
Alles begint bij de manier waarop we naar dementie kijken. Vaak ligt de nadruk op de beperkingen, waardoor men onbewust minder moeite doet om contact te maken. Maar mensen met dementie hebben, net als wij, goede en minder goede momenten. Zie dementie als een schommel die beweegt: soms is er vlot contact, soms minder. Dat inzicht helpt om verdraagzaam te blijven en creatief te zoeken naar manieren om verbonden te blijven.
Hier volgen zes praktische handvatten die in de mondzorgpraktijk het verschil kunnen maken:
1. Het bijzondere effect van deuren
Stel: een patiënt reageert boos wanneer je hen uitnodigt in de behandelstoel. In plaats van door te duwen, kan het helpen om even afstand te nemen. Verlaat de ruimte en laat de patiënt bijvoorbeeld nog een minuutje rustig zitten in de wachtkamer en kom dan opnieuw met een vriendelijke glimlach terug. Soms is de sfeer dan helemaal veranderd. Net als bij verkooptechnieken geldt: stem eerst af op de stemming van de ander, alvorens richting te geven. Komt iemand nerveus binnen, neem dan bewust de tijd om zelf rust uit te stralen, zodat jullie gevoelens elkaar kunnen “ontmoeten” in evenwicht.
2. Toon vaker eerlijk je emoties
Het is verleidelijk om altijd professioneel neutraal te blijven, maar ook patiënten met dementie voelen emoties vaak goed aan. Als een behandeling wat lastig verloopt en jij zichtbaar opgelucht bent dat het toch gelukt is, mag je dat gerust benoemen met een glimlach. Die authenticiteit kan zelfs ontspannend werken: de patiënt merkt dat jij ook gevoelens hebt, en dat schept vertrouwen.
3. Geef hen tijd om je te herkennen
Veel mondhygiënisten horen het: “Hij/zij herkent me niet meer.” Maar herkenning komt vaak trager. Stap daarom niet meteen op de patiënt af met intens oogcontact. Begroet kort, ga vervolgens bijvoorbeeld je materiaal klaarleggen of de stoel instellen. Dat geeft de patiënt ruimte om je rustig te herkennen en te voelen dat je een vertrouwd gezicht bent.
4. Maak ook non-verbaal contact
Woorden zijn soms lastig, maar een klein gebaar kan wonderen doen. Een kort tikje op de arm, een knikje of het voorzichtig aanreiken van een mondspiegel als symbool van de behandeling kan helpen om de aandacht te vangen. Combineer dat met een geruststellend gebaar, zoals de jas netjes ophangen of de stoel op een zachte manier instellen. Zo voelt de patiënt zich gezien en veilig voordat de behandeling begint.
5. Gebruik de ja-kamer
Weerstand is niet ongewoon bij mondzorg. Stel in plaats van een directe vraag zoals “Mag ik nu beginnen poetsen?” eerst een eenvoudige vraag waarop bijna zeker een “ja” volgt, bijvoorbeeld: “Mag ik je even helpen met comfortabel zitten?” Wanneer de patiënt daarin toestemt, is de kans groter dat ook de eigenlijke behandeling (reinigen, polijsten, fluoride aanbrengen) vlotter aanvaard wordt.
6. Formuleer je vragen anders
Vermijd moeilijke of te open vragen. Niet: “Hoe gaat het?”, maar eerder: “Hoe voel je je vandaag in de stoel?” Vragen hoeven niet altijd informatief te zijn, maar kunnen ook dienen om vertrouwen te scheppen. Stel gerust een vraag waarvan je weet dat de patiënt het antwoord kent, bijvoorbeeld: “Houd je ook van frisse tandpasta?” Positieve vragen geven houvast en zorgen voor meer bereidheid tot samenwerking.
